Terug naar Kennisbank

De arbeidsmarkt wordt aangepakt

Gepubliceerd op 2023-04-06

Doorgeschoten flexibilisering, een tweedeling in de arbeidsmarkt, schijnzelfstandigheid, draaideurconstructies: allemaal problemen op de arbeidsmarkt die al jaren vragen om een aanpak. Nadat de commissie Borstlap in 2020 een advies had uitgebracht, komt het kabinet nu met een vervolg: minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) stuurde op 3 april een brief naar de Tweede Kamer waarin een aantal wetswijzigingen worden aangekondigd. Werkgevers en werknemers staan in grote lijnen achter de gepresenteerde plannen.

Wat is het kabinet de komende jaren van plan in de wet te regelen? Een overzicht van de belangrijkste voorgenomen maatregelen.

  • Het vaste contract wordt de norm. Is een taak, bepaald werk of een baan structureel? Dan hoort daarbij een vast contract. Tijdelijke contracten zijn alleen toegestaan als een bepaald stukje werk, een taak of een baan echt tijdelijk van aard is. Bijvoorbeeld als er sprake is van een tijdelijk project of een tijdelijke uitbreiding.
  • Na drie contracten voor bepaalde tijd is het voor vijf jaar gedaan. Dat klinkt heftig, waar gaat dit over? Dit is bedoeld om draaideurconstructies tegen te gaan. Het gebeurde nogal eens: werknemers kregen drie keer achter elkaar een jaarcontract, vervolgens een half jaar niets en daarna kon de keten van drie weer overnieuw beginnen. Als deze wetswijziging doorgaat, is dat afgelopen: dan kan de werkgever dezelfde werknemer pas na vijf jaar weer inhuren (tenzij hij hem een contract voor onbepaalde tijd geeft).
  • Oproepcontracten kunnen in de prullenbak. De echte nul-urencontracten zijn straks verboden als het aan het kabinet ligt. Datzelfde geldt voor zogenaamde min-maxcontracten, waarin een bepaald uur werd gegarandeerd met een flinke marge daarboven (het maximum) waarin de werknemer zich wel beschikbaar diende te houden voor werk, maar nooit zeker wist of dat werk er zou komen.  Er komen in de plaats van dergelijke oproepcontracten altijd contracten waarin voor maximaal een kwartaal een minimum aantal uren gegarandeerd zijn met een marge van 30% eventuele extra uren. Zo krijgt “de oproepkracht” meer zekerheid over werk, het inkomen wat hij daarmee verdient en over de vraag voor hoeveel uur hij zich beschikbaar moet houden. Voor scholieren en studenten blijft het wel mogelijk om op oproepbasis te blijven werken.
  • Van schijnzelfstandige naar werknemer. Onlangs heeft de Hoge Raad het bevestigd: de maaltijdbezorgers van Deliveroo zijn helemaal geen ondernemers, ze zijn werknemers. Net als deze koeriers worden veel mensen tegen wil en dank ingehuurd als ondernemer: ze doen binnen het bedrijf hetzelfde als collega’s die wel in dienst zijn, tegen dezelfde voorwaarden en vallend onder dezelfde leiding, maar ze worden zogenaamd als ondernemer ingehuurd en krijgen daardoor bij ziekte geen doorbetaling van het loon en bij werkloosheid krijgen ze geen WW. We noemen dit schijnzelfstandigheid. Bij sommige groepen is het duidelijk dat er sprake is van schijnzelfstandigheid, bij andere groepen en in andere functies is dit soms wat ingewikkeld. Het kabinet wil hier het volgende aan doen: iedere “ondernemer” of zzp’er die is ingehuurd en een bedrag van minder dan €35 per uur krijgt, wordt vermoed een werknemer te zijn. We noemen dit een rechtsvermoeden. Het is aan de inhuurder (misschien beter gezegd: de “werkgever”) om wettelijk te bewijzen dat de betreffende persoon wel een echte ondernemer is.
  • Bij langdurige ziekte eerder duidelijkheid over de positie van de werknemer. De werkgever blijft twee jaar verplicht het loon van een zieke werknemer door te betalen, maar zal door dit voorstel in veel gevallen al na 1 jaar duidelijkheid kunnen krijgen of de werknemer nog binnen de eigen onderneming moet re-integreren of niet. Als werknemer en werkgever het daarover eens zijn, kan de re-integratie binnen de eigen onderneming na 1 jaar worden afgerond en kan worden ingezet op re-integratie elders (“tweede spoor”). Worden werkgever en werknemer het daarover niet eens, dan kan het UWV om een oordeel worden gevraagd. Het UWV zal dan beoordelen of de werknemer al dan niet binnen 13 weken hersteld zal zijn. Zo niet, dan volgt alleen re-integratie elders. Na afloop van de twee jaar ziekte wordt bij kleine werkgevers (onder de 25 personeelsleden) getoetst of de eigen werkplek of functie (zo nodig aangepast) vacant is of niet. Is deze niet vacant, dan kan ontslag volgen. Bij werkgevers met 25 tot 100 werknemers wordt getoetst of er mogelijk nog passende vacatures zijn of binnenkort komen.
  • Een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ondernemers en zzp’ers. Deze afspraak stond al in het pensioenakkoord: het is de bedoeling dat alle zelfstandige ondernemers die onder de inkomstenbelasting vallen (niet de directeur-aandeelhouders dus) onder deze verplichte verzekering gaan vallen. Niet van belang is of ze al dan niet personeel in dienst hebben. Zoals de plannen er nu liggen, zal er een premie van ongeveer €220 per maand betaald moeten worden. De uitkering zal, na 1 jaar wachttijd, 70% van het laatst verdiende inkomen bedragen (tot aan de grens van 143% van het minimumloon).

Goed om voor ogen te houden: het gaat op dit moment alleen om plannen en voornemens, die allemaal nog in wetgeving gerealiseerd zullen moeten gaan worden. Dat kost niet alleen tijd, ook is er een kans aanwezig dat gaande het wetgevingstraject plannen zullen worden bijgesteld. We houden u op de hoogte!

Heeft u vragen, als werknemer of ondernemer, aarzel niet om contact met ons op te nemen.

Volg ook het gesprek dat Jan Schreuders hierover had bij Family7 -Uitgelicht- afgelopen dinsdag.

Volg ons op Instagram voor inspiratie tijdens je koffiepauze.

Volg ons: rmu.nu