Terug naar Kennisbank

Moet een werkgever een jaarcontract altijd schriftelijk opzeggen?

Een werkgever moet tenminste één maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afloopt, schriftelijk aangeven of die al dan niet wordt verlengd. Wat als hij dat mondeling doet?

Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege op de laatste dag. Om werknemers wat meer tijdige zekerheid te geven over de vraag of de arbeidsovereenkomst wordt verlengd of niet, bepaalt de wet sinds 2020 dat een werkgever verplicht is om uiterlijk een maand voorafgaand aan het einde de werknemer hierover uitsluitsel te geven. We noemen dit de zogenaamde aanzegverplichting.

Vergeet de werkgever dit te doen en hij wil de arbeidsovereenkomst wél laten eindigen op de einddatum, dan eindigt die arbeidsovereenkomst gewoon wel van rechtswege. De werkgever is daarna echter een vergoeding verschuldigd aan de werknemer ter grootte van één maandsalaris. Is de werkgever te laat met het aanzeggen, dan wordt de aanzegvergoeding van een maandsalaris naar evenredigheid verlaagd. Dus: als de aanzegging niet een maand, maar twee weken voor de einddatum wordt gedaan, dan is een vergoeding van twee weken salaris verschuldigd.

De wet bepaalt dat deze aanzegging schriftelijk moet gebeuren. Schriftelijk betekent dat het ook per Whatsapp of e-mail mag. Nu speelde er onlangs een kwestie waarin de aanzegging mondeling was gedaan. Sander werkte op grond van een jaarcontract. Het contract eindigde op 30 september. Al in juni van dit jaar, dus meer dan twee maanden van tevoren, deelde zijn werkgever hem mondeling mee dat het contract per 30 september zou eindigen.

Ruim op tijd dus, zodat Sander nog meer dan twee maanden de gelegenheid zou hebben om ander werk te zoeken. En gelukkig vond Sander al snel een andere baan, waar hij per 1 oktober kon beginnen. Ook nog eens een baan waarin hij nog een stuk meer zou gaan verdienen.

Medio oktober meldt Sander zich bij zijn inmiddels oude werkgever. Hij confronteert de werkgever met het feit dat deze verzuimd had om hem schriftelijk aan te zeggen dat het contract per 30 september niet verlengd zou worden. Nu de werkgever die schriftelijke aanzegging in het geheel niet gedaan heeft, stelt Sander dat hij op grond van de wet recht heeft op een maandsalaris.

De werkgever verweert zich: hij heeft toch meer dan tweeënhalve maand van tevoren aangezegd, weliswaar mondeling, dat het contract niet verlengd zou worden. En daarbij, Sander heeft toch aansluitend ander werk gevonden? Met andere woorden: Sander heeft toch geen enkel nadeel geleden? Toch houdt Sander vol: de wet zegt nu eenmaal dat de aanzegging schriftelijk moet gebeuren.

De werkgever vindt het onredelijk: dat kan toch niet de bedoeling van de wet zijn? De wet beoogt werknemers te beschermen. De werkgever vraagt daarom advies. En dat advies stelt hem zwaar teleur. Hoe onredelijk het ook lijkt: Sander heeft gelijk. De wet schrijft voor: schriftelijk; en geeft geen ruimte om hiervan af te wijken.

Volg ons op Instagram voor inspiratie tijdens je koffiepauze.

Volg ons: rmu.nu